In de doe-het-zelf-sector beginnen we pas met het gestandaardiseerd vastleggen van productdata.  Maar het uitwisselen van betrouwbare en complete productinformatie in de levensmiddelensector loopt al jaren via de GS1 datapool. Kunnen we daar in de doe-het-zelfsector iets van leren?

Foodretailers en hun leveranciers wisselen al ruim 15 jaar op een gestandaardiseerde manier productinformatie met elkaar uit. Dat begon met ‘basic’ data zoals artikelcode, productomschrijvingen en afmetingen om schappenplannen te maken en voor een soepel order-to-pay proces. Hoe meer bedrijven zich aansloten, hoe meer gemeengoed het werd om allemaal op een manier te werken. De voordelen van maar een keer data te hoeven vastleggen en het kunnen putten uit één bron waren al snel duidelijk.

Wetgeving veranderde de zaak  
Het is soms lastig om de urgentie en het belang van data te voelen. Vaak is dat de consument die zorgt voor extra omzet of het drukken van de kosten door efficiënter te werken. Soms is het de vraag van een retailer of de wetgever. In 2014 werd voor levensmiddelen Europese wetgeving van kracht en kwam de urgentie van goede productdata pas echt in een stroomversnelling.

Informatie op verpakkingen van levensmiddelen moest ook bij online verkoop voor consumenten beschikbaar zijn. Productdata bleef niet meer ’hangen’ tussen handelspartners, maar ging rechtstreeks via webshop naar consumenten. Dat veranderde de zaak. Niemand kon zich meer foute data veroorloven. Was het voorheen voor leveranciers een black box waar hun data voor werd gebruikt, dat werd nu wel duidelijk en zichtbaar in de (online) shops.

Maar hoe gingen ze dat voor elkaar krijgen? Een voor de hand liggende keuze was om hiervoor de GS1 datapool te gebruiken. De basisinformatie over producten stond daar immers toch al in. En toen begon de immense klus om alle informatie over ingrediënten, voedingswaarden en nog veel meer toe te voegen.

Geen gemakkelijke klus
Eerst zijn jarenlang de gegevens in de datapool van alle producten toegevoegd. Tweeënhalf jaar geleden constateerde de sector echter dat er een programma datakwaliteit nodig was om de betrouwbaarheid van data te verbeteren.

Van 25% – er zat in een product altijd wel ergens een foutje – naar een verwacht percentage van 96% correcte data (per 1 juni 2019). Dat staat voor wel 200.000 gecontroleerde artikelen. Voor iedereen in de keten een uitdagend en tijdrovend proces.

Commercie en geïnformeerde klanten
Wat kan onze sector leren van de levensmiddelen? Bedrijven komen vaak pas echt in beweging als zij aan wetgeving moeten voldoen en/of als klanten of consumenten vragen om data. De betrokkenheid van commercie is meestal de sleutel tot succes. Als zij hun leveranciers vragen hun productdata aan te leveren via de GS1 datapool levert dit doorgaans het snelste resultaat op.

Maar leveranciers moeten zich ook beseffen dat de toegevoegde waarde steeds meer ligt op het aanleveren van goede productdata. Het product kan nog zo goed zijn, maar zonder goede data wordt het product niet gevonden en niet (online) gekocht.

Data: per productgroep invoeren en direct controleren
Werken volgens een agile-methode: per productgroep data invoeren en direct controleren werkt goed, blijkt nu we al een tijdje bezig zijn in de doe-het-zelf. Zo doe je ervaringen op én kun je dit bij de volgende groepen doorvoeren. Herstel – zoals bij levensmiddelen – is dan niet meer nodig.

www.gs1.nl/dhz  - Marco.vanderlee@gs1.nl